De Endlösung
In januari 1942 beslisten de nazi-kopstukken in een villa aan de Wannsee in Berlijn tot de ‘Endlösung’ – de ‘eindoplossing’ – een eufemisme die een gruwelijke realiteit dekte: de uitroeiing van alle Joden in Europa. Ook in België gingen de SS-troepen, onder leiding van luitenant Kurt Asche, van start met het aanleggen van lijsten en het uitdelen van de ‘Jodenster’. Systematisch werden razzia’s gehouden om alle Joodse inwoners te verzamelen voor transport naar een onbekende bestemming in het Oosten. Omdat alles in het strikte geheim moest gebeuren, was de Dossin-kazerne in Mechelen erg geschikt. Gelegen in een desolate buurt aan de rand van de stad beschikte deze over een ‘achterpoortje’ naar een treinspoor. Reeds op 4 augustus 1942 vertrok een eerste konvooi, en er zouden er nog 27 volgen…
De overval in Boortmeerbeek
Na enkele maanden begon al wie nadacht zich vragen te stellen. Van de weggevoerde Joden ontbrak elk teken van leven en de geruchten over de concentratiekampen werden sterker. De SS-oversten besloten om de capaciteit van de transporten te verhogen. Voor het XXste konvooi, dat op 19 april 1943 zou vertrekken, gebruikte men voor het eerst veewagens, zodat het transport meer dan 1630 mannen, vrouwen en kinderen telde. De oudste gevangene was 90 jaar, de jongste pas 38 dagen oud. Ook het verzet kreeg lucht van de ‘Jodentransporten’. Drie jonge Brusselse ingenieursstudenten, Georges Livschitz, Robert Maistriau en Jean Franklemon, wilden niet bij de pakken blijven zitten en vertrokken met de fiets in Brussel naar Haacht. Ze waren gewapend met een petroleumlamp, een rood papier, enkele kniptangen en een pistool. Tussen Boortmeerbeek en Haacht wachtten zij met een fake rood licht de trein op. De stoomtrein, die om 10 uur s’ avonds in Mechelen vertrokken was, stopte en Maistriau kon een wagon openen. Verschillende mensen konden ontsnappen alvorens de Duitse troepen het vuur openden.
De blokkade in Korbeek-Lo
Ook de gevangen Joden zaten niet stil: een aantal onder hen had een tang of ander instrument kunnen verstoppen en probeerde een gat te maken in de vloer of de wand van hun wagon. Omdat de trein vrij veel moest halt houden, slaagden nog meer mensen erin om te ontsnappen. In Korbeek-Lo hadden drie leden van de Leuvense Witte Brigade, Nicolas Poncelet, Romain Baplu en Pieter Scheepers een hindernis met bomen en takken op het spoor gelegd even voor het station van Korbeek-Lo. Ook daar moest de trein remmen en konden meer dan 20 mensen ontsnappen. Spijtig genoeg viel er ook een dode: het 13-jarig Brussels meisje Eva Resler (foto) werd dodelijk getroffen door een verdwaalde kogel. Haar broer Mircea kon wél ontsnappen, haar ouders werden later vergast in Auschwitz. Uit getuigenissen van broeder Azarias, de kok van Sint-Kamillus, weten we dat 2 mannen zich de volgende ochtend meldden bij de boerderij en dat het lichaam van Eva ook even in het lijkenhuisje achter de kapel gelegen heeft. Broeder overste besliste echter dat het beter was om het lijk terug te leggen aan het spoor. Deze bizarre gang van zaken werd recent opgehelderd: waarschijnlijk waren er nog meer ontsnapten van de trein 'ondergedoken' in Sint-Kamillus op dat moment. Dat weten we doordat recent een getuigenis opdook van een andere in Korbeek-Lo ontsnapte, Aaron Luksenberg, die vertelde dat hij via Sint-Kamillus kon onderduiken bij een gezin in Waver.
Vergeten heldendaden
Ook Isabelle Weinreb uit Brussel ontsnapte uit de trein in Korbeek-Lo. Zij was pas getrouwd en zwanger, zij kon via een netwerk ontsnappen en haar dochter wordt dit jaar 80 jaar. Omdat de zwaar geladen stoomtrein er lang over deed om opnieuw vaart te maken, bleven ook in Lovenjoel mensen uit de trein springen, hun vrijheid tegemoet. Tussen Vertrijk en Roosbeek sprongen ook verschillende mensen, onder wie de leider van het joods verzet, Jacob Cynsiger. In het station van Tienen werden 4 ontsnapten doodgeschoten, onder wie de 16-jarige Hélène Zylbersack. De machinist die in Tienen stoomlocomtief overnam, was actief bij het verzet. Hij reed opzettelijk traag op het enkel spoor via Sint-Truiden en Tongeren om mensen te laten ontsnappen. In totaal ontsnapten die nacht 236 Joodse mensen uit het XXste konvooi, waarvan 153 de oorlog overleefden. Dat is het hoogste aantal van alle 28 konvooien. Hoeveel burgers al deze mensen geholpen hebben, is onbekend. Niet alleen tijdens de oorlog, maar ook erna heerste er een zwijgcultuur.
26 mensen, waaronder Eva Resler, overleefden hun ontsnappingspoging niet. Dat gold ook voor Georges Livschitz en Pieter Scheepers: Livschitz werd bij een latere actie verraden en gefusilleerd, Pieter Scheepers bezweek aan de verwondingen die hij opliep in het vuurgevecht in Korbeek-Lo. En SS-er Kurt Asche, verantwoordelijk voor de deportatie van meer dan 25.000 Belgische joden, kon ontkomen, nam na de oorlog een andere identiteit aan en werd pas in de jaren ’80 berecht.
Wie weet er meer?
Tientallen mensen die konden ontsnappen: dat betekent een veelvoud van mensen in groot Bierbeek die hen hielpen of hand- en spandiensten verleenden. Onze werkgroep is op zoek naar alle 'helden' die daarvoor zorgden. Wie weet heeft over deze gebeurtenis of familieleden kent die dit meemaakten, kan contact opnemen met liebrecht.salen@telenet.be.