Op de vlucht

Waar oorlog gevoerd wordt, slaan de gewone mensen op de vlucht. Zij verliezen mensen, huis en eigendom, de tewerkstelling valt stil, er is gebrek aan eten, inkomens drogen op… Dat is al eeuwenlang zo, ook 100 jaar geleden, bij het begin van de Eerste Wereldoorlog. Toen werden meer dan een miljoen Belgen opgevangen in onze buurlanden. Ook nu is dat zo, de grootste groepen vluchtelingen blijven in de eigen regio ‘op de vlucht’.

Getuigen uit de Eerste Wereldoorlog

Toen de Duitse troepen op 4 augustus 1914 België binnentrok, vluchtten al de eerste burgers voor hen uit. Toen Duitse kanonnen daags nadien de Luikse agglomeratie onder vuur namen, kwam een grote stroom vluchtelingen op gang in westelijk richting.
Sedert bijna een eeuw waren de Belgen niet meer geconfronteerd met krijgshandelingen en gewone mensen weten ‘van horen zeggen’ over gruwelen van oorlogen vroeger of elders... Dit werd in de hand gewerkt door de excessen van sommige soldaten en de ontruimingen van hele dorpen en steden. Ook Leuven werd gedwongen ontruimd op 25 augustus…

In zijn dagboek schrijft de Bierbeekse pastoor-deken Jacops daarover: “Ook in den morgen en bijna de ganse dag zijn er hier vluchtelingen uit Korbeek-Lo aangekomen. Het waren meestal vrouwen en kinderen, die zegden dat hun huizen brandden en dat hun man gedood of gevangen genomen was. (…) Vrouwen en kinderen kwamen hier meestal half gekleed, blootvoets, met honger en dorst. Zij werden liefdevol ontvangen en verzorgd. Na de middag kwamen talrijke vluchtelingen uit Leuven hier aan, want men had al de Leuvenaars gedwongen de stad te verlaten, terwijl men de stad begon te beschieten. Rond 5 uur was men bezig zoveel mogelijk volk in de zalen van het jongenspatronaat te plaatsen, toen een troep Duitse soldaten het dorp naderde. (…) Dit horende nam al het volk uit het patronaat de vlucht naar de hof van de pastorij en van daar het veld en het bos in.

Vluchteling in eigen land

In de eerste maanden van de Eerste Wereldoorlog zwierven meer dan 2 miljoen vluchtelingen rond in België. Ook na oktober 1914, wanneer alleen nog aan de IJzer gevochten wordt, bleven er vluchtelingen op de dool, vaak omdat hun huis of dorp kapot geschoten was. De Duitse bezetter wilde rust en orde en men eiste dat de steden en gemeenten vluchtelingen gingen herhuisvesten in leegstaande huizen maar ook bij families thuis.

Uit terug gevonden lijst uit het archief van de gemeente Korbeek-Lo leren we dat ook hier vluchtelingen herhuisvest werden. De 130 geregistreerde vluchtelingen zijn afkomstig uit alle windstreken, voor het merendeel uit stedelijke gebieden (Brussel, Antwerpen, Luik, Gent, Charleroi). Het ging om mannen en vrouwen tussen 16 en 68 jaar oud, vaak families met kinderen.
Alle inwoners van Korbeek-Lo moesten hun steentje bijdragen. Ook in het kasteel van baron de Bunswyck (het enige dat niet vernield werd), bij burgemeester Denonville en in het klooster van de zusters in de Kloosterstraat werden families vluchtelingen opgevangen.

Naar Nederland

Als eind september 1914 ook de stad Antwerpen ontruimd werd, trokken de inwoners en soldaten en masse richting Nederland. Dit land bleef buiten de oorlog maar was met zijn bevolking van 6,5 miljoen mensen amper in staat om er 1 miljoen armlastige zuiderburen bij te nemen. Toch gingen in Bergen-op-Zoom, ’s Hertogenbosch, Tilburg, Roosendaal en andere grensstadjes duizenden vrijwilligers aan het werk om de tienduizenden Belgen op te vangen.

Na de oorlogshandelingen bleven nog 100.000 Belgen achter in Nederland, de rest keerde terug. De Belgische vluchtelingen werden herhuisvest in kampen, zogenaamde ‘Belgendorpen’ zoals Nunspeet, Uden en Ede. De leefomstandigheden in de kampen waren niet bijster goed. Wie geld had, kon de hele oorlog een huisje huren in Nederland of op een kamer verblijven. Terugkeren naar België werd overigens vanaf 1915 bijna onmogelijk: de Duitsers trokken op de hele grens een elektrische versperring op, de zgn. ‘Dodendraad’ – die aan honderden smokkelaars het leven kostte.

Naar Frankrijk en Groot-Brittannië

Een aantal vluchtelingen gingen zuidwaarts naar Frankrijk en een klein aantal anderen kon de boot nemen naar Groot-Brittannië. Zij waren gedurende de hele oorlog afgesneden van hun vaderland door de niet te overschrijden frontlijn.

In Frankrijk was de opvang anders georganiseerd dan in Nederland. Het land was immers veel groter en kende zelf ook honderdduizenden vluchtelingen uit het Noorden en Oosten van het land. De meeste vluchtelingen werden herhuisvest in landelijke streken, konden zich vaak goed integreren (als men tenminste Frans sprak) en vonden werk in de landbouw, waar altijd werk voorhanden was. Zo kwam het dat zeker 50.000 Belgen na de oorlog in Frankrijk bleven.

In Engeland kwamen bijna 200.000 Belgen aan: de solidariteit was in het begin zeer groot, de Britten waren immers in de oorlog gestort ten behoeve van ‘Poor Little Belgium’… De Belgen werden zowel opgevangen in Britse families als in toevluchtsoorden. Handige ambachtslui vonden direct werk o.a. in de oorlogsindustrie. Toch was de wanhoop groot bij vele Belgen in de vreemde en dat gaf vaak spanningen met de autochtone bevolking.

Op de vlucht in WO II

Amper 30 jaar later was het opnieuw oorlog en dat waren de mensen nog niet vergeten. Vanaf 10 mei 1940 gingen opnieuw meer dan 2 miljoen mensen op de vlucht. Vele mensen trokken opnieuw naar het westen en naar het zuiden, maar werden algauw ingehaald door de snel voortrukkende Duitse troepen (de ‘Blitzkrieg’). Deze troepen gedroegen zich overigens in het algemeen ‘gedisciplineerder’ dan hun voorgangers. Onder de vluchtelingen waren ook 300.000 jonge mannen tussen 16 en 35 jaar (de zgn. CRAB’s) waarvan men vreesde dat zijn ingelijfd zouden worden in het Duits leger.

Vermits de Duitsers na 2 maanden bijna het hele Europese continent bezetten, gingen alle vluchtelingen tegen september 1940 naar huis terug. Alleen de joodse vluchtelingen uit België en elders probeerden door te reizen via de neutrale landen Spanje en Portugal. Via dit laatste land vonden meer dan een kwart miljoen vluchtelingen een veilig onderkomen elders.

Asiel wordt een mensenrecht

Na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog werden vanaf 1945 in Oost-Europa opnieuw miljoenen mensen ontheemd door de gedwongen verplaatsing van hele bevolkingsgroepen of door de brute Sovjet-onderdrukking. Wereldwijd werden kolonies onafhankelijk en ook dit ging vaak gepaard met conflicten, (burger)oorlogen en vluchtelingenstromen.

Gelukkig werd het recht op asiel vastgelegd in artikel 14 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948: "Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging". Door dat artikel erdende de internationale gemeenschap het recht op asiel dat even fundamenteel is als het recht op leven, vrijheid, eigendom, vrije meningsuiting...

Dit recht werd later in 1951 in de schoot van de Verenigde Naties omgezet in het VN-verdrag over de status van Vluchtelingen. Het omschrijft een vluchteling als een persoon die vervolging te vrezen heeft vanwege zijn ras, godsdienst of politieke overtuiging, omdat men tot een bepaalde sociale groep, nationaliteit behoort of een andere seksuele voorkeur heeft.

Vluchtelingen vandaag

Vandaag (2019) zijn er wereldwijd bijna 75 miljoen mensen op de vlucht voor conflicten. Het zal niet verbazen dat de grootste groepen vluchtelingen in eigen land ronddolen of – net zoals vroeger – in een buurland beschutting zoeken. De 6,6 miljoen Syrische vluchtelingen bv. worden voor het overgrote deel opgevangen in Turkije en Libanon.

Even wat cijfers: de top 5 van herkomstlanden zijn: (1) uit Syrië zijn 6,6 miljoen inwoners op de vlucht – (2) Afghanistan: 2,7 miljoen – (3) Zuid-Soedan: 2,2 miljoen – (4) Myanmar: 1,1 miljoen en (5) Somalië: 0,9 miljoen.

En waar worden deze vluchtelingen opgevangen? (1) Turkije vangt 3,5 miljoen vluchtelingen op – (2) Pakistan vangt 1,4 miljoen op – (3) Uganda: 1,3 miljoen – (4) telkens 1 miljoen: Libanon, Iran, Soedan, Bangladesh en Duitsland.

Behalve dit laatste (en enige Europese) land worden vluchtelingen meestal opgevangen in arme, minder ontwikkelde landen. De beelden van vluchtelingen die ronddobberen in de Middellandse Zee zijn schrijnend, maar het gaat slechts over een zeer klein percentage van alle vluchtelingen wereldwijd. En van al deze vluchtelingen komt een zeer klein gedeelte ook in België terecht… of in ons eigen dorp, waar we af en toe iemand ontmoeten. Vluchtelingen krijgen in België overigens niet direct asiel, ze moeten daarvoor een vrij omvangrijke procedure doorlopen.

Maar dat is een ander verhaal. 100 jaar geleden waren de Belgen zélf massaal op de vlucht en werden ze gastvrij opgevangen in andere landen. 75 jaar geleden moesten in Europa miljoenen mensen elders asiel zoeken. Het is deze historische gedachte die Bondskanselier Angela Merkel inspireerde om in 2015 met de historische woorden ‘Wir schaffen das’ tegen het populistische discours in te gaan …

Meer lezen
  • Lees meer over de Bierbeekse vluchtelingen in 'Bierbeek 1914-1918' - eigen uitgave van de Werkgroep Oorlog&Vrede Bierbeek
  • Sophie De Schaepdrijver, De Groote Oorlog, Het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog, uitg. Atlas 1997.
  • Verleyen, Misjoe & De Meyer, Marc, Augustus 1914 – België op de vlucht, uitg. Manteau 2013.
  • Karel Strobbe, Pieter Serriën, Van onze jongens geen nieuws, uitg. Manteau 2015.

Liebrecht Salen, voor de werkgroep Oorlog&Vrede