Correspondentie van Emile Huybrechts, oorlogsinvalide

Emiel Huybrechts uit Bierbeek geraakte in het begin van de oorlog zwaargewond aan het hoofd. Hij werd gehospitaliseerd naar Engeland en trouwde na de oorlog met een van zijn verpleegsters. Wij kregen van zijn kinderen zijn correspondentie van toen.

Getuigenissen van Emiel Huybrechts, soldaat 2de Grenadiersregiment

Dankzij een van zijn kinderen, Nancy Huybrechts (1927-2018), en van zijn kleinkinderen kreeg de werkgroep zicht op de correspondentie van Emiel Huybrechts, die zwaar gewond raakte tijdens de eerste dagen van de oorlog.

Emiel werd geboren op 10 november 1888 als zoon van Judocus Ludovicus Huybrechts en Elisabeth Eugenia Vranckx.

Een eerste brief van Emiel plaatsten we bij de gebeurtenissen van zaterdag 12 september 1914. Op die dag werd hij zwaar gewond aan het hoofd te Werchter. Emile verloor een oog, een aantal tanden, was een tijd verlamd aan de rechterzijde en leed aan de vallende ziekte. Hij werd verzorgd in verschillende hospitalen in Engeland. De briefwisseling bevat een dertigtal brieven niettegenstaande een aantal nooit toekwam bij de bestemmeling. Bierbeek lag immers in bezet gebied. Emiel huwde in Engeland met Lillian Dowdell in februari 1919 en keerde dan naar België terug. Emiel kreeg een oorlogsinvaliditeit van 65% toegekend.

10 Augustus

Zeer beminde Tante, Kozijn en Nicht

Vermits ik vandaag zonder werk ben wil ik van mijn ledigen tijd gebruik maken om u eenige woorden te schrijven; ik heb u over eenige dagen eene kaart gestuurd dat ik in Nodebais verbleef en zal er nu bijvoegen den weg dien wij sedert gedaan hebben. Zondagnacht heb ik in Ham-mil geslapen en meende alzoo maandag seffens eene kaart te sturen aan mijne ouders dat zij mij daarna konden een bezoek brengen; doch gelukkiglijk dat ik het niet gedaan heb want wij zijn ’s middags vertrokken langs Nethe, Weert, Neerijssche, Leefdaal, Cortenberg en in Steenockerzeel gaan slapen waar wij om 10 uren ’s nachts aankwamen. Dijnsdag zijn wij opnieuw vertrokken langs de baan van Mechelen door Perk, Sempst, Hombeek tot in Effen waar wij om 9 1/2uren aankwamen; om 12 uren ’s nachs hebben wij onzen weg voorgezet langs Boom tot in Niel waar ik nu heden nog verblijf.

Beste Tante, Kozijn en Nicht het is 3 dagen geleden dat ik van mijne ouders nog iets ontvangen en sinds heb ik al 3 keeren geschreven; ik denk dat de brieven van Leuven niet meer aankomen; indien het dan eenigszins mogelijk ware zou Emile niet eens per velo naar mijne ouders wille rijden om hen dezen brief te laten leezen en ook om hen kenbaar te maken dat ik nog heden in goede gezondheid ben hetgeen ik ook van hen allen hoop; daarbij ook dat ik vandaag mijn hemd, kousen handdoek enz heb kunnen laten wasschen en alzoo gansch hersteld ben. Van den oorlog kan ik u weinig schrijven: gij zult daar meer van weten dan ik maar ik denk dat heel in ’t kort de groote slag zal plaats hebben. Indien ik dan het geluk mag hebben dat Emile een bezoek aan mijne ouders zou brengen wil mij dan het nieuws schrijven dat zij hem mededeelen; voeg er dan ook bij het met Ernest gaat.

Met de hoop dat gij dezen brief in goede gezondheid zult mogen ontvangen druk ik u de hand van verre,
Beste groeten

Emile

Grenadiers 3/3 6 division 2e regiment

Lewisham 6-1-1915

Beminde ouders, broeders, tante

Ik heb eenen brief van Adolf gehad den 20 december. Ge kunt denken met welke vreugde ik hem gelezen heb en den 26 dec heb ik eenen van Henri Dupont ontvangen en die schreef mij dat in Bierbeek nog alles stil is.

Van zondag 5 weken heb ik niet gebloeid, maar alle dagen had ik nog vuil bloed in mijn zakdoek tot dijnsdag morgend. Dan heeft mijn dokter opnieuw mijn neus onderzocht. Hij heeft er water met iets ingespruit en hij zegt als dat alles goed is. In mijn eersten brief had ik u verteld hoeveel ik gebloeid heb maar nu ga ik vertellen waardoor ik gebloeid heb. Den bal die in mijn haar ingegaan was, is langs mijn baard uitgekomen en heeft een pees van den neus geraakt. Ik zal naar den oorlog niet meer gaan maar waarschijnlijk in een ander hospitaal of in een kasteel gezet worden. Hier zijn wij met 7 Belgen en 25 Engelsen, wij verstaan elkander heel goed. Zoo zijn er 24 kamers. Ik wandel hier alle dagen een uur in den hof en dan denk ik gedurig dat ik nu maar bij mijne ouders, broeders en tante was dan zoude ik gelukkig zijn.

Nu maandag en dijnsdag heb ik met den automobile naar Londen geweest. Wij waren met 28 op den auto en reden van half twee tot 5 uren maar ik kan u niet vertellen wat antiek huizen ik daar gezien heb en dan donderdag ben ik mede met den auto naar den theater geweest. Ik versta het wel niet maar het was toch schoon.

Wanneer ik in Adolf zijnen brief leesde als dat vader naar Antwerpen gegaan was om met de meisjes van Boyen te spreken dan had ik veel droefheid en als ik het geluk mag hebben van terug naar Bierbeek te komen dan zal ik nooit vergeten hetgeen die meisjes voor mij gedaan hebben. Alle 2 of drij dagen een bezoek en elken keer brachten zij iets mede. Ik heb 3 flesschen wijn gehad, vruchten en zoo van alles.

Felix Andries die heeft mij ook nogal verscheidene malen bezocht en die bracht ook vruchten mede; en ik had toch zoo geerne een bezoek, ook Armand Dekeyzer, die was den heelen dag bij mij. Hij maakte alle dagen mijn bed en voorts deed hij alles hetgeen ik hem vroeg. Het was in Oostende zoo niet meer maar daar was ik nog maar 2 of drij dagen en dan wandelde ik al in den hof.

Ik wensch u allen een gelukkig nieuwjaar en een goede gezondheid opdat wij tesamen nog vele jaren in gezondheid moge doorbrengen maar niet gelijk dees jaar want dan ware het te betreuren. Dezen brief heb ik maandag begonnen en woensdag geeindigd omdat ik dijnsdag veranderd ben van hospitaal. Ik weet nog niet hoe het hier zal zijn maar ik hoop wel van goed want het ander hospitaal daar kon ik alle dagen naar de mis gaan ik had al 2 keeren te communie geweest.

Hopende dat dezen brief u wel zal bevallen. Indien gij weerschrijft, zend mij dan het adres van Madame Delgoffe want ik ben het verloren en voorts schrijf mij hoe het is met het jonge paard en of gij de bieten kunt weg zenden.

Beste groeten van Emile Huybrechts

St John’s hospital - Morden hill - Lewisham S.E. - London Angleterre

Geen plaats noch datum

Beminde ouders, broeders en tante

Ik versta niet hoe gij van mij nog geen nieuws gehad hebt want ik heb al twee brieven naar Henri Dumont gezonden en dien schreef mij dat het voor hem heel gemakkelijk was om die te Bierbeek te doen aankomen. Ik ben geblesseerd tegen Leuven den 12 september aan het hoofd; een half uur tevoren had ik nog met Edmond Stevens gesproken. Die vroeg mij of ik niets van Louis wist en Georges Stevens die ook in mijne divisie was die was nogal dikwijls bij mij.

Nadat ik geblesseerd was ben ik naar het hospitaal van Antwerpen gereden waar ik drij weken verbleven heb en dan naar Oostende waar ik nog maar 2 of 3 dagen was en dan wandelde ik al in den hof tot den 10den dag en dan naar Engeland gereden waar ze in Folkestone mij in een hospitaal plaatste waar ik maar 4 dagen verbleven heb. Alsdan ben ik gereden naar Creffort waar ik 14 dagen verbleven heb en dan naar Bexley waar ik misschien 2 of 3 weken was en op een maandagavond den 2de november begon ik uit mijn neus te bloeien. Men haalde seffens twee dokters maar die wisten niet wat het was. Ze vroegen dan vodden en duwden ze in mijn neus maar ik bloedde toch nog voort tot dijnsdag morgend (stillekens aan). Dan ben ik daar nog 10 dagen gebleven en dan hebben ze mij naar het hospitaal van Woolwich gevoerd waar ik zaterdag aankwam en den maandag opnieuw begon te bloeien. Ik lag daar 17 dagen in mijn bed met vodden in mijn neus. Dan is een goede dokter voor het hoofd gekomen en dien heeft gevonden wat het was. Hij vertelde den bal, die langs mijn haar ingegaan was en langs mijn baard uitgekomen, heeft een pees van den neus geraakt. Ik ben dan nog 5 weken in Woolwich gebleven en dan ben ik naar St John hospitaal gezonden waar ik 8 dagen verbleven heb en dan in convalescent gezet ben. Wij zijn met twee. Wij wandelen zoveel wij willen, maar het is een schrikkelijk rijke dame. Zij heeft vier automobiles en een huis in Londen.

Ontvang beminde ouders de beste groeten

Uwen onderdanigen zoon Emile Huybrechts

bij madame Perckins - Sutton Place - Hawley Kent - Angleterre

Hawley 15-01-1915

Beste vriend Henri,

Misschien zult gij verwonderd zijn bij het ontvangen van dezen brief hoe ik uw adres wist maar ik heb het gevonden in de gazet. Ik hoop wel dat gij niet zoo erg geblesseerd dan ik want ik heb het mijne al van den 12 september tegen Leuven ik ben gewond geweest in mijn hoofd. De kogel is langs mijn haar ingegaan en langs mijn baard uitgekomen. Ik ben tanden kwijt en draag een lidteken aan mijn baard. Ik heb in Engeland al in hospitalen geweest en In Belgeland en nu ben ik in convalescentie bij een rijke dame al 2 dagen.

Maar vriend Henri krijgt gij nog nieuws van uw ouders ook al schrijf gij; ik kan u het adres geven van Frans Beken en van Henri Dupont: Caserne Wilhelmina - Batterie Assen - Hollande

Hopende op een klein antwoord te ontvangen blijf ik

Uw vriend - Emile Huybrechts - chez Madame Perckins - Sutton Place Hawley Kent

Hawley 18 februari

Beminde ouders, broeders, tante

Hoe gelukkig was ik toen ik den brief van Adolf ontving. Ik heb hem den 7de februari gekregen en natuurlijk hem dan seffens gelezen maar hij schrijft niets van vader of hij nog altijd klaagt, niets van Armand, niets hoe het met het paard gaat en of gij de bieten goed hebt weg gekregen. Ik ben redelijk goed gezond maar als het regent dan is het altijd aardig in mijn hoofd. Ik ben nu al 5 weken in convalesentie bij een dame en ben hier heel goed met 1 sergeant en die zijn vrouw is ook opgekomen en ik eet bij hen.

Madame Perckins heeft wel 5 auto’s, 2 chauffeurs en zij heeft wel 15 man onder haar dienst. Zij heeft ook 4 koeien en 3 ophouders (sic), 2 paarden maar die staan gedurig in de weide want zij heeft geen land. Gij weet wel ik heb 1 tenue gehad in Bexbyley want met mijn soldatentenue daar kon ik niks mee doen. Ik had een broek van een kanonnier, geen vest en een capot van het 6e piotten als ik uit St John Hospital wegging gaf de zuster mij een hemd, een slaaplijf, 3 zakdoeken en 2 teneus om mee te slapen en van Madame Perckins die vroeg mij of ik niets te kort had en ik antwoordde dat ik nog een hemd en 1 paar kousen zou gewild hebben. Drie dagen nadien kwam haar knecht bij mij met 1 paar kousen, 2 hemden, 1 calçon en een lijfke. En verleden week heb ik van het comiteit van de Belgen refugies een jas en 1 ander kostuum gehad. Schoenen heb ik nog niet nodig want ik heb er nieuwe gehad (sic) in Criffort.

Ik heb nu al twee kaarten gehad van Charles Van Horick dien ik niet ken en hij schrijft mij. Zoo gij mij eenen brief wilt schrijven dan zal ik trachten hem te sturen naar Alfred Vanderborgt maar ik had toen juist een briefken met een blad van de konsuul gekregen van den doktoor en dan daarop seffens geantwoord. Nu verleden week heb ik een brief gekregen van Frans Schoonjans en hij schrijft mij indien ik wat geld verlang dat hij het mij zal opsturen maar ik schrijf hem nu weer indien hij mij 10 frank wil opsturen dat ik daarmee zal trachten toe te komen. Ik heb nu nog 15 fr want ik had 55 fr van hier meegenomen. Ik weet nu nog niet wanneer ik moet naar Londen gaan om het visiet te passeren. De dokter in St John hospitaal zegt mij dat ik voor 15 dagen in convalescent ging en nu ben ik hier al 5 weken en de sergeant dien is hier al negen weken. Hopende dat mijn brief u wel zal bevallen blijf ik

Uw onderdanige zoon

Emile Huybrechts - Chez Madame Perckins - Sutton Place Hawley Kent.

Ik heb ook een brief gekregen van Camille Devijver en weer een geschreven naar meester Stevens.

Ik lees hier alle dagen het rozenhoedje omdat ik niet meer zou bloeden.

E. Huybrechts - p/o Mrs Perckins - Sutton Place - Hawley near Dartford Kent

Maandag den 15 februari 1915

Zeer beminde ouders, broeders en tante

Tot heden ben ik in de beste gezondheid wat ik ook hoop van mijne dankbare ouders, broeders en lieve tante want wat zouden wij gelukkig en verblijd zijn mocht de oorlog een einde nemen en wij elkander allen in goede gezondheid wederzien want nu weet ik wat het is van mijne dierbare ouders zoolang weg te zijn.
Ik heb hier nochtans niets te kort maar ik zou tog nog veel liever bij u allen tesamen zijn. Ik moet ook mijnen broeder Vital hartelijk bedanken uit oorzake dat hij mij zoo eenen schoonen en langen brief schrijft want ik verlang vurig brieven van huis te ontvangen. Het was al wel 4 maanden dat ik nog eenen brief ontvangen had; en nu beminde ouders zou ik willen een photo ontvangen van u en al mijne broeders en ook van de paarden en van de pachthoeve zorg maar dat mijnen peter thuis is want ik verlang vurig u allen te zien. Nu kan ik al meer English spreken. I kan ook al alles verstaan wat ze mij zeggen; ik moet ook een weinig meer werk doen maar ik bemin te doe het vermits de dag dan rapper voorbij is. Wij hebben hier bijna geenen winter; vriezen doe het bijna niet maar bijna alle dagen regenen.

Armand Devijver vroeg mij in eenen brief of ik nog brieven kreeg van mijne ouders. Van hem was het al geleden van den 29ste september. Ik heb hem moeten antwoorden van neen maar nu wil ik hem schrijven en doen wat gij mij gevraagd hebt. Ik moet ook ook Armand Dekeyser hartelijk bedanken voor de schoone brieven die hij mij zend. Hij schrijft mij al 3 brieven en vraagt mij in elken brief of ik geen geld noodig heb en dat ik mij niets moet te kort doen en ik moet hem elken keer antwoorden dat ik geen geld noodig heb. Ik moet ook Henri Belen hartelijk bedanken voor het bezorgen van mijnen brief. Ik heb naar Mauris niet meer geschreven van als ik het laatste geld gezonden heb; maar ik wil hem nu schrijven en hem dan goeden dag doen van zijne ouders. Ik weet wel dat hij op het front is want C. Devijver en A. Devijver heeft het mij geschreven. Ziehier zijn adres: (M. Belen 3/III, A. 44, Armée Belge)

Henri Dupont zend mij ook vele en schoone brieven hetzelfde van Emile Pardon en C. Devijver. Nu ben ik ook in briefwisseling met Louis Drappier dien sukkelaar had geen geld en ik heb hem er gezonden. Ik wil u den brief zenden van A. Devijver indien gij het verlang aan zijne Martha te geven.

Hopende van u allen in ’t kort in goede gezondheid mogen weder te zien blijf ik

Uwen onderdanigen zoon Emile

Den goeden dag aan al mijne goede vrienden

Hawley den 20 maart 1915

Zeer beminde ouders broeders en tante

Ik heb wel den brief van mijnen broeder Adolf en ook van Vital ontvangen; en gij doet mij allen veel vermaak omdat ik ondervind dat gij geene moeite spaart om mij eenen brief te doen toekomen; nu ik heb den brief van Adolf ontvangen van verleden week; en nu herinner ik mij wel waar ik het eerst verbleven heb want ik dacht dat het in Leuven was; dat moest dan zijn bij die meisjes gelijk gij mij schrijft. Het waren schoone en goede meisjes en zij hebben mijne kleederen afgedaan en zij hebben mij dikwijls gevraagd of ik iets wilde eten of drinken maar ik kon niet spreken en ik kon hun geen antwoord geven. Ik heb dan daar eenen nacht gebleven en dan ’s anderendaags naar het hospitaal van Antwerpen gereden; want ik heb nooit van mijn zelven geweest ik hoorde de duitschen schieten over mijn hoofd gedurig en dan kwamen er 3 soldaten en een soldaat nam mij op zijnen rug en hij liet mij opnieuw vallen omdat de duitschen zoo dapper schoten. Den man dien mij gevonden heeft was met een paard en hij riep de mannen van de ambulance en die hebben mij komen halen.

Tot heden ben ik in de beste gezondheid wat ik ook hoop van mijne dankbare ouders en tante; maar ik voel een weinig het weder in mijn hoofd en het doet hier al eene maand bijna alle dagen regenen en sneeuwen maar ik viel het just in mijn hoofd; mijn arm is goed en ook mijn been daar viel ik niets meer in; ik moet u ook vragen beminde ouders of gij wilt den goeden dag doen aan de ouders van Camille Devijver en ook van Henri Dupont en zij schrijven mij dat zij vurig verlangen brieven van huis te ontvangen zij zijn hetzelfde gelijk uwen onderdanigen zoon want gij kunt niet gelooven wat vermaak gij mij doet beminde ouders als ik eenen brief van u kan ontvangen. En nu Vital vraagt mij of ik geen spijt heb dat het paard (Net) verkocht is; ja beminde ouders ik heb er grootelijks spijt van want nu herinner ik mij het meest wat die gedienstige beest voor ons gedaan heeft; maar het is gelijk mijn b. Vital schrijft dat het spijtig is dat een gedienstige beest ook verslijt maar kunt gij dan uw werk doen met twee paarden.

Doe wel de complimenten aan al mijne vrienden en kennissen alsook aan Henri Belen en zeg hem: dat ik hem hartelijk bedank voot het bezorgen van mijnen brief; alsook dat ik naar zijnen zoon Mauris geschreven heb en dat hij mij geantwoord heeft dat hij tot heden in de beste gezondheid is alsook zijn kozijn René Huens; en nog veel meer eenen hartelijken groet en eenen warmen handdruk aan mijne beminde ouders broeders en tante en wij hopen al te gader dat wij dees jaar elkander zullen mogen terug zien.

Uwen onderdanigen zoon

E. Huybrechts - p/o Mrs Perckins - Sutton Place - Hawley Near Dartford Kent

Hawley den (niet leesbaar)

Zeer beminde ouders, broeders en tante

Wil nu zoo goed zijn van mij seffens antwoord te geven want het is nu al reeds twee maanden geleden dat ik van u nog nieuw ontvangen heb en ik verlang naar eenen brief van u want ik heb al sedert twee brieven gestuurd eenen naar Pardon Emile en eene aan Henri Dupont.

Ik ben nog altijd in goede gezondheid hetgeen ik ook hoop van u, dierbare ouders, broeders en tante maar ik heb u in mijne laatsten brief gevraagd of mijn vader nog ga scheren bij tante en wie hem hielp en hoe het gaat met mijn broeder en peter. Wil nu allen teekenen uwen naam dan ben ik gerust en zeker dat gij niet naer den oorlog zijt. Ik heb in mijnen laatsten brief ook geschreven dat ik 4 paketten cigaretten van 50 gezonden had voor soldaten die aan ’t vechten zijn en ik vertelde dat aan M Perckins en zij antwoordde mij dat ik geene cigaretten meer mag zenden want dat zij 20 pond en iedere pond is 25 fr betaald had voor de Belgen cigaretten. Ik denk wel dat gij mijnen brief al wel zult ontvangen hebben waarin ik schreef dat ik nu gereformeerd ben. Nu trek ik elken dag 2,50 fr en moet niet meer soldaat worden. Ik heb van zondag 3 weken naar Bexley geweest om te zien mijn oud hospitaal. De zusters waren allen zeer verwonderd omdat ik er zoo gezond uit zag. Ik heb mijn the genomen bij de Colonel Redford en hij heeft mij twee goede tenus gezonden, een blauwe en een grijze waarvoor ik hem wel te bedanken had. Ik kan nu al weinig Engelsch spreken maar de dokter van Woolwich vertelde mij dat ik geene moeite mogt doen om Engelsch te leeren maar ik heb in geen enkel hospitaal geweest of er was een zuster die kon spreek fransch en in Bexley daar konden wel 5 vrouwen fransch want dat was een rijk hospitaal en ik ben uit het hospitaal vertrokken den 13 januari zoodat ik nu al omtrent 5 maanden bij Mme Perckins ben.

Maurice Belen heeft mij al 3 brieven gezonden waarover ik hem wel te bedanken heb. Hij schreef mij eenen brief van 12 bladzijden en vertelde mij alles wat in Bierbeek voorgevallen was. Ik heb ook al 4 brieven gehad van Pardon Emile en al verscheidene van H. Dupont en van C. Sevenants en C. Devijver. Maar ik zie hier veel meer machines (deels onleesbaar) te korten en dan weer om de klaveren en gras bijeen te doen maar het koren en de tarwe dat is veel later want dat komt nu eerst in de aren. Ik had in mijne andere twee brieven een portret van mij gestoken maar ik heb nu weer geen meer maar ik ga mij laten fotograferen in Dartford en dan zal ik u weer een sturen.

Hopende van u een antwoord te ontvangen zoohaast mogelijk en hopende dat gij dezen brief in goede gezondheid zult mogen ontvangen blijf ik

Uwen onderdanigen zoon

Emile Huybrechts - chez Mme Perckins - Sutton Place - Hawley Kent near Dartford

Doe de complimenten aan Walt. Evers en schrijf mij hoe het met hem is en aan al mijne goede vrienden en hoe het gaat met Fanie. Die zal nu al wel geveulend hebben.

Hawley den 24-5

Beminde ouders, broeders en tante

Hebt gij mijnen laatsten brief niet ontvangen? Ik heb hem over 2 weken gestuurd aan Pardon Emile en hij heeft mij weergeschreven dat het voor de moment onmogelijk was om de brieven thuis te krijgen. Hij heeft hem aan een smokkelaar moeten geven en ik had er mijn portret ingestoken. Duurbare ouders, ik ben nog altijd in goede gezondheid hetgeen ik ook hoop van u allen en van tante. Er zal tog wel eens een dag komen dat ik zal kunnen wederkeeren, maar ik voel hier van tijd tot tijd tandpijn want het weder is hier tog zoo veranderlijk den eenen dag heet en den anderen koud. In mijn laatsten brief heb ik geschreven dat ik naar Bexley geweest had mijn oud hospitaal gaan bezoeken. Ik heb mijn the genomen bij de Colonel en hij heeft mij twee tenus gezonden waarover ik hem moet bedanken. Ik trek nu elken dag 2 schellingen, dat is 2,50 fr en ik moet hier niets betalen dan somtijds een hemd en al wat men zooal van noode heeft. Maar de tabak is hier schrikkelijk duur. Ik betaal hier voor 10 cigaretten 30 cent en als ik wil eene cigaar smoren dan moet ik 20 cent geven.

Ik heb al verscheidene keeren met de eerst chauffeur naar de cinema geweest. Mme Perckins is al wel eene maand ziek. Zij heeft eene koude en is al meer dan vijf weken in Londen. Ik zou u nog meer kunnen schrijven maar ik denk dat gij mijnen laatsten brief zult ontvangen hebben en daar had ik meer in geschreven. Als mijn broeder Gustaaf nu kon hier komen. Hier zie ik meer dan duizend verschillende soorten van bloemen maar alles is hier fel achteruit. Ik zie hier nog geene klaveren maaien en het koren en tarwe is nog maar 20 cm lang en ik ga elken dag nog distels in de weide korten. Wil mij nu schrijven of Fany al geveulend heeft en hoe zij haar gedraagt, of mijne broeders en tante nog gezond zijn, of mijn vader nog ga scheren bij tante en wil dan ook iets schrijven van Stevens.

Hopende duurbare ouders dat gij dezen brief in goede gezondheid zult mogen ontvangen blijf ik

Uwen onderdanigen zoon

Emile Huybrechts - Chez Mme Perckins - Sutton Place - Hawley Kent - Near Dartford

Doe den goede dag aan Waltherus Evers en als iemand vraagt of ik iets schrijf van hem zeg maar ja want ik moet zooveel schrijven.

Hawley den 4 september

Zeer beminde ouders broeders en tante

Oh wat geluk dat ik eenen brief van mijnen broeder Arthur ontvangen heb en hij schrijft mij dat gij nog allen in goede gezondheid zijt. Het is juist dat wat ik verlang. Ik heb seffens naar Amand Devijver geschreven gelijk gij mij gevraagd had en ik heb vandaag eenen brief van hem ontvangen die ik u seffens wil sturen. Amand schrijft mij dat hij nog altijd in de beste gezondheid is en dat zijne maman mag gerust zijn maar dat hij somtijds wel triestig is omdat hij geen nieuws van haar meer ontvangt. Hij heeft ook al wel 10 photos gezonden. Hij heeft ook naar zijne zuster Irma in Rusland geschreven (ik schrijf u dees als gij somtijds den brief van Amand niet zoudt ontvangen).

Wel mijne dierbare ouders ik bemin Engeland maar ik zou tog liever bij u zijn. Ik krijg hier nogtans zoo goed eten als bij ons met de kermis. Er word hier op geen kosten gezien en ik eet nogtans met de meiden en knechten en dan durven zij nog zeggen dat Mme Perckins niet rijk is zie eens: zij heeft alle dagen 4 of 5 man die in den hof werken maar ze werken niet zoo hard als in Belgie. Zij komen s’morgens van 7 uren en dan werken zij tot 1 uur en dan van 2 uur tot 6 uren en zij betaald aan elk van die mannen 4 schellingen. Dat is 5 fr per dag. Zij heeft ook 6 meiden en 2 knechten en eenen koeiman en 2 chauffeurs en dat is alles onder haar gebied.

Maar ik zie hier zoo geene kleine pachthoeven als in Belgeland. Elke pachthoeve is hier van 100 tot 200 hectaren en de werklieden willen geen geland en er is hier zoo weinig volk om aan de hoeve te werken. Dat alles word met het machien gedaan, gepikt, gedorschen, gemaaid en gezaaid, want de pachters moeten zoowel 4 schellingen geven als Mme Perckins maar ik denk niet dat zij het land zoo dier huren als in Belgeland. Ik herinner mij niets meer van die twee witte vaarzen die gij denk te verkoopen maar ik herinner mij alles van de zwarte en die van Henri Vranckx en bijzonder van de paarden. Ik bedank mijnen broeder Arthuur omdat hij zoo goed van mij te schrijven. Nu Camille Devijver had een verlof gevraagd van 6 dagen en hij is mij komen bezoeken over een maand en hij was heel verbaasd omdat ik er zoo goed uitzag na zoo erg gewond te zijn. Ik heb er eenen dag mee naar Londen geweest om de beestenhof te zien en de 1ste chauffeur heeft den heelen dag met ons gewandelt. Ook Mr Perckins was heel content dat hij mij kwam bezoeken en Camille zegde mij ook dat zij hier zoo goed eten maakten en hij is zoo dik en vet geworden sedert ik hem nog gezien heb. Hij vertelde mij dat hij wel 10 kilos meer weegt.

Nu dierbare ouders ben ik weer in briefwisseling met Guillaume Haine en hij heeft mij eenen schoonen brief gestuurd en met Louis Drappier die mij al twee brieven gestuurd heeft en met Léopold Pétré de man

Hawley den 28-8-17

Beste vriend Edmond

Hartelijk bedank ik u voor uwen schoonen brief dien ik ontvangen heb en waarin ik zooal de voornaamste punten van mijn ouders in leesde; ik ken u in’t geheel beste vriend en ook niet de familie Landmeters (juist hun zoon Jozef) en waaraan ik veel dank schuldig ben dat ze mij zoo goed verzorgd hebben, want ik heb veel geluk gehad zoo te mogen ontsnappen, maar ik heb veel geleden, nu ben ik wel gezond volgens mijn wonde het betreft want nu kan ik al een weinig werk doen; maar vriend kan ik niets zenden voor mijne dankbare ouders, het zou mij veel vermaak doen want het is reeds zoolang geleden dat ik van hen nog iets ontvangen heb en wie weet wanneer dien droevigen oorlog wil een einde nemen.

Beste groeten aan de familie Landmeters en bijzonder aan u

Uwen vriend Emile Huybrechts - c/o Mrs Perckins Sutton place – Hawley - Near Dartford Kent

Hawley den 5-5

Zeer beminde ouders, broeders en tante,

Vergeef mij omdat ik zolang gewacht heb om u te schrijven dat ik nog in goeden staat ben hetgeen ik, ook hoop van mijne dierbare ouders broeders en tante. In mijnen laatsten brief heb ik geschreven dat ik niet meer moet soldaat worden. Ik ontvang ook 2,5 fr per dag. Ik schrijf alle 20 dagen aan de commandant en hij heeft mij al 2 keeren 40 schellingen (50 fr) gestuurd; maar indien ik daarmee moest leven dan zou ik geene broek meer kunnen koopen want in Engeland is alles schrikkelijk duur. Nu moet ik niets betalen dan somtijds een hemd een klak enz. en ik krijg opperbest eten. Beter dan gij mij zoudt kunnen geven. Ik sta op ten 8 uren en ten 8 uren dan neem ik mijn eerste eetmaal en dan ga ik den automobile kuischen of gras korten met een machien allemaal maat littel werk.

Oh, ik bemin de Engelsche mensen want ik heb van zondag 14 dagen wederom naar Bexley geweest naar mijn hospitaal om de zusters te zien. Zij waren allen zeer verwonderd bij mijne ontvangs omdat ik zoo dik geworden was en er zo goed uit zag. Ik heb bij de Colonel Radfort mijn the genomen en ik had juist mijne tenu aan die de zuster van Bexley mij gegeven had. De kolonel vroeg mij of ik maar eenen tenue had. Ik antwoordde neen, ik heb 2 tenues maar mijn ander is maar rot stof. Ik zal u een ander tenue zenden dees week en hij heeft mij twee goede tenues gezonden, eene blauwe en eene grijze waarover ik zeer tevreden ben en waardoor ik hem wel te bedanken had. Ik heb ook 4 doozen cigaretten gezonden van 50. De cigaretten kosten 40 fr voor elk en het weg zenden kost mij 70 centimes voor elk. Ik heb een gezonden aan C. Devijver, een aan H. Dupont, een aan M. Belen en een aan Pardon Emile. C. Devijver heeft mij nog niet bedankt maar de andere 3 wel.

Maurice Belen heeft mij al 2 brieven gestuurd waarover ik hem wel moet bedanken. Hij schreef mij alles wat in Bierbeek voorgevallen is. Ook heb ik eene kaart gestuurd aan Celine Sevenants en zij heeft mij met eenen brief geantwoord dat zij al verscheidene brieven naar Bierbeek gestuurd had maar geen antwoord ontvangen. Ik schrijf haar nu weer eenen brief hoe ik mij bevind en of zij verlangd van mijnen brieven te lezen. Ik zal haar de mijne sturen als zij mij beloofd ze mij weer te zenden. Gij schrijft mij in uwen laatsten brief dat gij de jonge merrie zoudt willen verkoopen, verkoop dan liever de zwarte die is tog al oud en zal niet lang meer werken. De jonge merrie zal nu al wel een veulen gegeven hebben. Wil mij laten weten hoe zij haar gedraagt.

Hopend beminde ouders, dat gij dezen brief in goede gezondheid zult mogen ontvangen blijf ik

Uw onderdanigen zoon

Emile Huybrechts - Chez Mad Perckins - Sutton Place - Hawley Kent near Dartford

Dartford 15 december 1918

Zeer beminde ouders, broers en tante

.. de droevige oorlog is gedaan...

Mevrouw Perckins heeft mij gehouden voor 10 maanden… als ik ondervond dat ik beter was ben ik in een hospitaal gegaan als infirmier waar ik den 26 januari 3 jaar ben. Ik ben daar heel goed en alle 14 dagen heb ik twee dagen verlof die ik ga doorbrengen in Hawley waar ik eene kamer huur. Ik ben dan ook in kennis gekomen met de cuisinière van Mrs Perckins, het is haar die mij zoo wel verzorgt heeft. Ik zou al wel getrouwd geweest hebben maar ik heb het gedurig uitgesteld door den oorlog en ook daar ik de toestemming van mijne ouders verlangde zoo dan Beminde Ouders, ik denk niet dat gij het zult weigeren want zij bemint mij evenals ik haar bemin. Ik denk wel alvorens naar huis te komen dat ik zal getrouwd zijn doch dat weet ik nog niet. Zij heeft mij alles gegeven om mij te versterken en alsdan was er nog niet het minste liefde in, het is haar die mij in het leven heeft gehouden; wel ik wil er meer van vertellen als ik het geluk heb van naar huis te komen. Ik weet nog niet wanneer ik zal mogen naar huis komen want ik moet gedurig gehoorzaam wezen aan het Governement daar ik nog soldaat ben. Ik ben wel gereformeerd maar ik ben gedurig onder de orders; ik ontvang ook geen het minste pensioen meer zij hebben het mij ontnomen in september 1916 maar ik win gedurig wel mijn brood.

Hoe gaat het met Tante, ik heb al zoo menigmaal aan haar gedenkt; heb ik nog mijn blauw kostuum of ben ik nog wel voorzien van kleederen anders wil ik het hier koopen. Ik wil ook de binnenbanden voor de vélos medebrengen. Wel Beminde Ouders Broeders en Tante ik hoop van U allen in ’t kort in de beste gezondheid moge weder te vinden. In ’t vervolg wil ik u meer schrijven want ik ben gepresseerd u antwoord te geven en wel den goeden dag aan al mijne vrienden.

Uwen onderdanigen zoon Emile -

Alzo is nu mijn adres Emile Huybrechts Joyce Green Hospital Dartford (Kent)

Hawley den 19 maart 19..

Beminde ouders broeders en tante

Ik heb wel uwen brief ontvangen die gij op lijnwaad geschreven heb en ik ben goed gezond hetgeen ik ook hoop van u allen maar ik was nieuwschierig om uwen brief te lezen; gij schrijft mij dat het paard veel verbeterd is en dat gij goed de bieten heb geleverd maar niets van mijn broeder Armand of ook niets van mijn vader; maar ik ben tog heel tevreden van uwen brief.

Ook ik heb wel wat lang gewacht om u te antwoorden maar ik ben weder naar het hospitaal van Woolwick geroepen voor 10 dagen om te zien hoe het met mijn neus was; de dokter was heel verwonderd toen hij mijn neus zag en hij vertelde dat ik genezen ben maar dan moest ik alle dagen opsnuiven met wat om mijn neus te kuischen en dat was wonder goed Ook Madame Perckins had veel spijt toen ik wegging en zij heeft mij 2 keeren in het hospitaal van Woolwick komen bezoeken en zij vertelde mij dat ik moet weder komen dat zij naar Londen geweest had om te vragen om mij weder te hebben.

Ik ben dan verleden vrijdag 13 maart naar Folkestone geweest om te zien of ik nog goed was voor soldaat wij waren met 28 man en ik ben maar alleen gereformeerd (niet goed meer voor soldaat). Dan heb ik daar 3 dagen gebleven achter mijn billet gewacht. Daar in Folkestone zijn schrikkelijk veel Belgen wel duizend man maar geen kennis; ik heb daar zondag eene wandeling gedaan aan de zee om kennis te vinden maar ik heb niemand gevonden dan van Brussel en Mechelen; dan heb ik maandag mijn billet gehad en ik ben vertrokken naar Londen. Daar heb ik een nacht geslapen bij wel 300 Belgen Refugés en ‘s anderendaags ben ik weer naar Madame Perckins gegaan. Ze waren allen zeer verheugd toen ze mij weder zagen en Mr Duun de eerste chauffeur die was heel kontent toen hij mij weder zag en ik was ook heel tevreden omdat M. Perckins dat allemaal deed voor mij want ik heb haar wel duizend maal bedankt. De belgen réformés trekken wel 3,50 fr per dag maar waar ga ik heen met die 2,50 fr nu ben ik veel beter en nu moet ik dat nog hebben.

Voor dat ik weg ging naar het hospitaal vertelde ik aan M. Duun dat mijn schoenen zouden moeten gerepareerd worden; ’s anderendaags vertelde hij het aan M Perckins en ik moest in de Automobile naar Dartford en ze kocht mij een ander paar en ik moest de mijne daar laten om te repareren. Ze heeft mij dan ook een paar kousen gegeven en nu las ik weer kwam 2 kollen; maar zij is goed voor mij. Ik heb over 14 dagen eenen brief gehad van Henri Schoonjans en hij vroeg mij of ik wat geld zou verlangen. Ik heb hem geantwoord en hij heeft mij 40 fr gestuurd. Ik heb ook weder eenen lange brief gehad van Camille Devijver waar ik heel tevreden over ben en ik heb weder eenen brief geschreven aan de meester Stevens om te vragen hoe het met Louis is maar hij heeft mij nog niet geantwoord. Wilt gij mij eens schrijven hoe het met Louis gaat. Ik zal ook eenen brief schrijven aan Petrus Decoster, maar doet gij hem den goeden dag.

Beminde ouders, hopende dat gij dezen brief in goede gezondheid zult mogen ontvangen van uwen onderdanigen zoon

Emile Huybrechts Chez Madame Perckins Dalton Place Hawley Kent

17 februari 1919

Zeer beminde ouders, broers en tante

Wat ik u het eerst wil zeggen is dat ik getrouwd ben van verleden donderdag. En nu wil ik vlug thuis zijn vermits ik de chef gezegd heb dat ik verlang het hospitaal te verlaten bij toekomende donderdag alzo wil ik enige dagen bij mijne vrouw verblijven om naar Londen te gaan en om mijn pasport te bekomen en mij gereed te maken. Wel Beminde ouders ik hoop wel van binnen 14 dagen bij u te zijn. Ik wil U toekomende week nog schrijven ofwel wil ik u een telegram zenden. Ik heb ook aan mijne vrouw gevraagd of zij wilt medekomen met mij en zij zegt: neen ik wil 3 weken later komen daar ik niets kan van verstaan wat uwe ouders u zeggen en alzoo zal ik uw vermaak ontnemen. Het is veel beter dat gij alleen gaat.

Ik wil mijnen brief niet te lang maken daar ik u beter kan vertellen wanneer ik zal het geluk hebben naar huis te komen. Wij hopen beiden dat gij allen in de beste gezondheid verblijft evenals wij.

Beste groeten van ons beiden

Uwen Onderdanigen zoon

Emile

Den goeden dag aan Celine Devijver van ons beiden en voorts aan hare ouders broeders en zuster en aan al mijn vrienden.

Sutton Place- Rawley - Dartford Kent England

Zaterdag 29 november 1919

Beminde ouders, broeders, zuster en tante

Ik had u beloofd op eene kaart welke ik u donderdag geschreven heb van u morgen eenen brief te schrijven maar ik ben er niet aangeraakt, niet dat ik te veel werk heb want ik doe bijna niets. Ik ben hier aangekomen ’s avonds om 10 ½ uren. Ik dacht van ze allen slapen te vinden maar ik had een depêche gedaan van Dover en daarmee was mijne vrouw opgebleven. Ook hebben zij van in Dover mijn pasport verlengt 4 dagen dus 14 dagen in plaats van 10. Mme Perckins was ook heel tevreden van mij te zien maar zij zegt dat ik mager geworden ben en iedereen zegt hetzelfde. Het verschil is groot. In Belgeland kon ik weinig goed doen voor mijne vrouw en nu hier is zij heel veranderd. Zij zegt mij nog wel menigmaals zie eens hoe goed uwe ouders voor u geweest hebben. Zij hebben u juist 1000 fr meer gegeven dan een ongetrouwden maar voorts is de liefde groot.

Hoe is het met tante? Zij komt nog menigmaal in mijne gedachten.

Hopende dat gij allen in de beste gezondheid verblijft evenals ik druk ik u van verre de hand.

Uwen zoon Emiel

Wil al mijne briefen zenden op het volgende adres en niet vergeten ze in een ander enveloppe te steken met een timber op van 25 centimen.

Emile Huybrechts - c/o Mrs Perckins - Sutton Place - Hawley near Dartford Kent - England

Samenstelling: Maurice Boghe, met dank aan de familie Huybrechts. In het boek Bierbeek 1914-1918 vind je een verkorte versie in hoofstuk 3.1 (blz.141-151).