De spoorwegverbinding tussen de Duitse grens, Luik, Leuven naar Brussel was van ongemeen strategisch belang voor de Duitsers. Bijna al hun reservetroepen en materieel werd via het spoor aangevoerd voor de nog steeds aan de gang zijnde oorlogshandelingen: pas op 10 oktober viel de vesting Antwerpen en eind oktober 1914 trok het Belgisch leger zich terug achter de IJzer.
Het officieel verslag
“De bijzondere compagnie van de 6de divisie van het Belgisch leger, o.l.v. kapitein Delfosse … werd per trein van Antwerpen tot Leopoldsburg gebracht en verliet deze plaats op 22 september. Patrouilles stelden de 23ste en 24ste vast dat het onmogelijk was tussen Aarschot en Diets over de Demer te komen. Het geniepersoneel vervaardigde ondertussen, onder leiding van luitenant Flébus, toestellen, die op de sporen moesten worden geplaatst en die bij het aanrijden van een trein zouden ontploffen. De 25ste kregen drie afdelingen van drie mannen bevel zich naar drie punten van de spoorlijn Tienen-Leuven te begeven… Zij legden de weg af ’s nachts. De 29ste kwam een van de afdelingen, bestaande uit de soldaten Lignon en Verlinden van de genie en Van Roosbroeck van het 1ste regiment carabiniers, om 11 uur aan in het bos op een km ten oosten van Lovenjoel en op 100 meter van de spoorbaan. Tot 19 uur bleven zij de ban verkennen, die elke 200 meter door Duitse schildwachten was bewaakt en waar alle 30 minuten militaire treinen voorbij kwamen gereden. In de halve duisternis konden de mannen 2 van hun toestellen plaatsen en trokken daarna in het bos terug. Enige ogenblikken later kwam een trein aan, een ontploffing ontstond, de trein ontspoorde, de spoorweglijn en zelfs de telegraafdraden werden verbroken. Dit gebeurde op de grens van de gemeenten Lovenjoel en Vertrijk. Door de ontploffing werden de andere groepen gewaarschuwd… De vernieling… is door de Belgische troepen in soldatenpak op rechtmatige wijze verricht. Geen enkel burger heeft ertoe bijgedragen.”.
De Duitse bevelhebber was ziedend. Uit getuigenissen van tal van inwoners leren we dat een Duits officier met getrokken revolver burgemeester August Pijpen kwam ophalen. De dienstdoende pastoor pater Alexis Nackom, de gemeentesecretaris Aloïs Seldeslachts en 2 burgers werden door de Duitsers gegijzeld. Zij kwamen pas vrij om 1 oktober. Nog tot het einde van het jaar moesten dagelijks 3 gijzelaars in het station gaan slapen.
De gevolgen waren niet te overzien
Een brandcolonne rukte uit naar Lovenjoel op bevel van Kommandant von der Golz en 17 woningen, het gemeentehuis, de pastorij, de school en 2 onderwijzerswoningen brandden af. Van deze wandaden heeft onze werkgroep verschillende getuigenissen verzameld (proces verbaal) van o.a. August Pijpen (burgemeester), Napoleon Stroobants (schepen), Aloïs Seldeslachts (secretaris) en nog enkele inwoners.
Na het afbranden van het gemeentehuis vergaderde de gemeenteraad in het huis van weduwe Goyens in de Statiestraat. Doordat de pastorie en het gemeentehuis dezelfde dag in brand gestoken werden, gingen zowel de parochie- als de gemeentearchieven verloren. Bij de brand van het gerechtshof in Leuven (op 26 augustus) waren ook de dubbels van de burgerlijke stand verloren gegaan. Het secretariaat werd ondergebracht in de woning van secretaris Aloïs Seldeslachts in de Keizerstraat. Hij zou zich de volgende jaren onledig houden met het opnieuw opstellen van de akten van de Burgerlijke Stand en bevolking. Alle inwoners van Lovenjoel moesten zich gaan aanbieden om de registers van bevolking, huwelijken, geboorten, enz… opnieuw op te stellen.
De school, die pas in 1913 gebouwd was, moest uitwijken naar tijdelijke klaslokalen in de remise van het kasteel. Vele kinderen gingen echter naar de school in Korbeek-Lo of (voor wie op de Bruul woonde) naar de school op de Bremt.
Na het afbranden van de pastorie, moest de nieuwe pastoor in 1915 in een kamer in het klein kasteeltje gaan wonen. Uiteindelijk werd de pastorie nog voor het einde van de oorlog heropgebouwd.
Ook in Vertrijk werden op 30 september 13 huizen in brand gestoken.
De dood van Paulus Verreyt
Een ander drama speelde zich een halve kilometer verder af: ene Paulus Verreyt, dienstknecht bij boer Franciscus Vranckx op de Bremt, was onderweg naar huis in het gehucht Merbeek toen hij werd aangehouden door Duitse soldaten. Omdat hij niet direct reageerde op het bevel werd hij vanop 250 meter neergeschoten in open veld in de Langestraat, het ‘Lovenjoelveld’ zoals het toen geheten werd. Paulus Verreyt was 25 jaar oud en ongehuwd. Volgens sommigen was hij 'hardhorig' of zelfs doof.
De spoorweg zelf en de uiterst belangrijke telegraafverbinding werd nog op 30 september hersteld. Het treinverkeer lag amper een halve dag lam. De trein die ontspoorde vervoerde – paradoxaal genoeg – geen nieuwe Duitse soldaten naar het front maar wel gewonde soldaten terug naar Duitsland. Hoeveel slachtoffers er vielen op die noodlottige septembernacht hebben we niet kunnen achterhalen.