Mijn grootmoeder spioneerde in WO I

Door een stom toeval ontdekte ik enkele jaren geleden een familiegeheim ... over mijn grootmoeder. Ook in de Eerste Wereldoorlog werd er al gespioneerd...

Toen ik jong was hing er in de woonkamer thuis een grote foto van mijn grootmoeder. Ik heb mijn grootmoeder langs moederszijde nooit gekend, want mijn grootouders stierven in volle Tweede Wereldoorlog, in 1943. Op de foto draagt mijn grootmoeder twee medailles. Deze twee kleinoden zelf hingen sinds mensenheugenis een beetje ergens verloren aan de zijkant van de schouw. Als kind nam ik nooit de tijd om ze te bestuderen, zij maakten samen met de foto deel uit van het interieur. Bij ons thuis werd ook weinig gesproken over de Eerste wereldoorlog maar des te meer over de Tweede wereldoorlog: dat had vooral te maken met het feit dat mijn moeder oorlogswees geworden was.

Engelse medaille?

Toen mijn moeder stierf, erfde ik enkele kartonnen dozen met allerlei paperassen. Groot was mijn verbazing toen ik hiertussen een enveloppe terugvond met de bijzonder fraai ogende opdruk 'On His Majesty's Service' – met een mooi koninklijk zegel (official paid) en 2 Engelse postzegels, afgestempeld in London in 1919. Bij de enveloppe hoorden nog een brief van de British Military Commission War Office, een Diploma ondertekend door de Secretary of State for War (de toen nog niet zo bekende mr. W. Churchill), en een Franstalig rapport van de British Military Intelligence Commission. Daarin las ik: “Ik bevestig dat Mme. Jeanne M.L.Doms aangesloten was bij de Inlichtingendienst van het Hoofdkwartier van de Engelse troepen en dat zij grote bijdragen geleverd heeft aan de geallieerden tijdens de Duitse bezetting”. Getekend, Captain Kirkpatrick for Major General Staff. Toen bekeek ik de 2 medailles nogmaals en jawel, op een van de medailles ontdekte ik de beeltenis van Georgius V, Koning George van Groot-Brittannië.

Spionagenetwerk in Mechelen

In 1914 was België een economische grootmacht. De haven van Antwerpen was een van de belangrijkste van Europa en België beschikte over een zeer goed en efficiënt spoorwegnetwerk. De stad Mechelen speelde hierin een centrale rol1. Wegens het ontbreken van een Noord-Zuidas in de hoofdstad Brussel verliep alle doorgaand goederenverkeer in Oost-West richting of naar de haven van Antwerpen via het station Mechelen. Daarenboven waren de centrale werkplaatsen van de spoorwegen gevestigd in Mechelen (het zgn. 'Arsenaal'). Bij de inval en de bezetting door de Duitse legers waren treinen van levensbelang, voor het vervoer van soldaten en wapentuig maar ook voor het vervoer van goederen terug naar de Heimat.

In Mechelen ontwikkelden zich dan ook diverse spionagenetwerken, zowel van het Belgische leger als van het Engelse leger. Het grootste netwerk werd geregisseerd door het General Head Quarter van het Britse leger (in Folkestone) en verliep via het neutrale Nederland. Er waren drie grote 'services': de service Fish2, vanaf 1914 maar opgerold in november 1915; de service Vengeur3, vanaf 1917 en de service Lux4, vanaf november 1916. Dit laatste netwerk, opgericht door de broers Julien Buelens, een priester in Antwerpen en René Buelens, priester-leraar in het Sint-Romboutscollege in Mechelen, was veruit het grootste en werkte bijna 4 jaar lang. Het netwerk spioneerde vooral op de spoorwegen en in de stations van Mechelen, in het goederenstation van Muizen en ten westen van Mechelen (Hombeek, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel). Het kreeg de passieve steun van de Mechelse burgemeester Karel Dessain en van kardinaal Desiré-Joseph Mercier.

Mijn grootmoeder, de spionne

Jeanne Doms werd geboren in Mechelen op 24 juni 1898 als dochter van een politie-officier. Zij was pas 16 bij het begin van de oorlog en studeerde in de beroepsschool van de Zusters van Barmhartigheid ('Les dames de Marie'). Haar oudere broer Ernest werkte in 1914 als klerk bij de Belgische spoorwegen. Via zijn oud-leraar René Buelens kwam hij in contact met het spionagenetwerk Lux en organiseerde mee de spionageactiviteiten in een aantal stations en observatieposten in en rond Mechelen.

Wat mijn grootmoeder precies gedaan heeft, kan ik alleen maar veronderstellen: zij deed waarschijnlijk gewoon observatiewerk en gaf notities door aan anderen. Deze notities werden wekelijks opgehaald en naar Nederland gebracht door zgn. 'passeurs'. Dit was een gevaarlijke opdracht, vermits de hele Belgisch-Nederlandse grens gesloten was met de 'dodendraad'5. In totaal zou het spionagenetwerk Lux meer dan 98 bundels over de grens smokkelen.

Na de oorlog trouwde mijn grootmoeder met mijn grootvader, Pieter C. Deze was tijdens de Eerste Wereldoorlog gedeporteerd geweest naar Duitsland en had aan deze nare ervaring een chronische longziekte overgehouden. Na de oorlog ging hij ook voor de Spoorwegen werken. Het echtpaar vestigde zich in Mechelen, kreeg twee dochters, waaronder mijn moeder. Mijn grootouders stierven allebei in 1943, mijn moeder en tante, resp. 13 en 10 jaar oud, werden verder opgevoed door hun grootmoeder.

Andere spionagenetwerken

Er werd uiteraard niet alleen in Mechelen gespioneerd. Uit onderzoek blijkt dat 6.000 tot 8.000 landgenoten op een of andere manier betrokken geweest zijn bij het verzamelen van inlichtingen voor de geallieerde strijdkrachten. Er waren nog andere netwerken actief, zoals dat van 'La Dame Blanche', georganiseerd vanuit de werknemers van de Belgische spoorwegen. In tegenstelling tot 40-45 was het gewapend verzet vrijwel onbestaande tijdens de Eerste Wereldoorlog. Dit had te maken met de toen nog erg primitieve communicatiemogelijkheden. En men was vooral beducht voor de gewelddadige repressie van de Duitse troepen: deze hadden al bij de inval van België diverse moordpartijen aangericht en dreigden bij elke vorm van geweldloos verzet met het nemen (en doden) van gijzelaars.

Niet alle 'spionnen' hebben evenveel geluk gehad als mijn grootmoeder en de leiders van de Mechelse netwerken, die allen de oorlog overleefden. Er werden niet minder dan 300 Belgen gefusilleerd voor hun spionageactiviteiten. De bekendsten onder hen zijn ongetwijfeld de jonge Brusselse Gabrielle Petit (1893-1916) die voor het Britse Wallinger-spionagenetwerk werkte en de Engels-Belgische verpleegster Edith Cavell (1865-1915), de directeur van de eerste verpleegsteropleiding in Brussel (in de kliniek van de beroemde dr. Depage6), die meer dan 200 geallieerde militairen hielp ontsnappen via Nederland.

Oproep

Heeft de geïnteresseerde lezer ook weet van spionageactiviteiten hier in onze streek? Meld het aan de Werkgroep Oorlog&Vrede Bierbeek, wij zoeken dit graag verder uit.

Voetnoten:

1De eerste trein op Belgisch grondgebied reed tussen Brussel-Groendreef en Mechelen op 15 mei 1835. Het belang van het spoorwegknooppunt bleek ook tijdens WO II, toen Mechelen de bedenkelijke eer kreeg om te fungeren als verzamelstation (Dossin-kazerne) voor de deportaties van Belgische Joden naar de vernietigingskampen.

2Opgericht door Theodore Fish, sigarenhandelaar uit Mechelen en nauw bevriend met burgemeester Karel Dessain. Zijn netwerk was het eerste in Mechelen maar werd opgerold in november 1915.

3De Service Vengeur of de 'Dienst van de Wreker' werd opgericht einde oktober 1917 door Arthur Hofmans, alias Max Vengeur, uit Heffen bij Mechelen. Hij organiseert een aantal observatieposten maar de dienst werd opgerold door het verraad van een dubbelspion.

4De Service Lux was de grootste spionageorganisatie in het Mechelse en werd in november 1916 opgericht door de gebroeders Buelens, allebei geestelijken. Het netwerk bleef actief tot Wapenstilstand ondanks de arrestatie van Julien Buelens en een aantal medestanders. Tijdens het proces wordt Buelens zelfs vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Opmerkelijk is dat tal van priesters fungeerden als spionnen.

5De 'dodendraad' was een onder hoogspanning staande prikkeldraadversperring die in de loop van 1915 door de Duitsers opgetrokken werd op de grens tussen België en Nederland

6 Dr. Antoine Depage (1862-1925) was een gerenommeerd arts en was tijdens WO I verantwoordelijk voor de Belgische hospitalen in niet-bezet gebied. Hij werd bekend omwille van zijn behandeling van oorlogsslachtoffers en was een vertrouweling van Koningin Elisabeth. De kliniek van Dr.Depage in Ukkel bestaat nog steeds onder de naam 'Edith Cavell-ziekenhuis.

Meer lezen
  • Geert Clerbout, Spioneren voor vorst en vaderland: Mechelse spionnen in dienst van de Verenigde Legers tijdens de Eerste wereldoorlog, op www.faronet.be.
  • Sophie De Schaepdrijver, De Groote Oorlog: het koninkrijk België tijdens de eerste wereldoorlog, uitg. Hautekiet-Atlas Contact.
  • www.wikipedia.org
  • www.faronet.be
  • www.veertienachttien.be

Liebrecht Salen