Kardinaal Joseph Désiré Mercier, aartsbisschop van Mechelen-Brussel, verzette zich heftig tegen de bezetting van België. Hij had immers veel gezag als hoofd van de Katholieke kerk. Terwijl de Koning met zijn leger achter de IJzer verbleef en de wettelijke regering verbannen was naar het Franse Le Havre, bleef hij als een van de weinige 'hoogwaardigheidsbekleders' in het bezette België achter. Door middel van 'herdelijke' boodschappen stak hij de hongerende bevolking een hart onder de riem. Een voorbeeld daarvan vind je in bijlage: het 'Gebed voor België' was bedoeld om in het gebedenboek gestoken te worden als bladwijzer. Kardinaal Mercier aarzelde ook niet om een aantal beslissingen van de bezetter, o.a. de verplichte tewerkstelling in Duitsland en de oprichting van een door de Duitsers in het leven geroepen Vlaamse universiteit, scherp te veroordelen.
Na de wapenstilstand, in december 1918, richtte Kardinaal zich tot de parochiepriesters met een vragenlijst die als leidraad moest dienen bij het schrijven van hun parochieverslag over de oorlogsjaren. Met deze activiteit gaf de kardinaal de aanzet tot het ontstaan van een herinneringscultuur in België.
Het enquêteformulier peilde aan de hand van 7 vragen naar de verschillende aspecten van de Duitse bezetting:
- de evolutie van het aantal kerkgangers en communies
- opeisingen van parochiekerken (de meeste Duitse soldaten waren immers protestants)
- openbare zedelijkheid
- verplichte tewerkstelling en de deportatie van arbeiders naar Duitsland
- de onder de wapens dienende parochianen en gesneuvelden
- het einde van de oorlog: de terugtrekking van de Duitse troepen
- de terugkeer van krijgsgevangenen en politiek gevangenen
Tegen Pasen 1919 moesten de pastoors hun verslag opsturen. Deze werden dan per bisdom ingezameld en moesten het materiaal leveren voor een soort 'gedenkboek'. Dit kwam echter niet van de grond omwille van gebrek aan coördinatie, ontbrekende of onvolledige verslagen, gebrek aan financiële middelen, desinteresse van de bisschoppen en werkoverlast van de diverse betrokkenen...
Dagboeken
De parochieverslagen zijn de 'officiële' verslagen en wij vonden slechts deze van Bierbeek, Haasrode en Lovenjoel terug. Hiernaast kreeg onze werkgroep ook nog ter beschikking het privé-dagboek van de pastoor-deken van Bierbeek, Joannes E. Jacops (1850-1935), dat wij volledig publiceerden in ons boek 'Bierbeek 1914-1918'. Hiernaast beschikken we ook over het dagboek van pater Alexis Nackom (1873-1952), een minderbroeder die de pastoor van Lovenjoel verving van augustus 1914 tot januari 1915, en regelmatig slachtoffer werd van pesterijen van de Duitse soldaten. In bijlage van het pastoorsverslag van Lovenjoel hebben we ook de getuigenis van pater Renerius Snel (1862-1923) opgenomen. Deze Nederlandse minderbroeder verbleef in Leuven en tekende ook een aantal sterke verhalen op. Tot slot hebben we hetin het Frans opgestelde verslag van pastoor Rosier van de Heilig Hartparochie in Kessel-Lo. Dit verslag is interessant omdat ook een gedeelte van zijn parochie de vroegere gemeente Korbeek-Lo besloeg en dieper ingaat op de gebeurtenissen van de 'Brand van Leuven'. Hij merkt met name op dat bepaalde woningen in Heverlee en Korbeek-Lo een aanduiding kregen 'om hen te beschermen'.
Lees de volledige teksten van de enquête van Kardinaal Mercier en de diverse pastoorsverslagen hieronder.